Selecteer een pagina

Zeepaardjes worden in de Noordzee eigenlijk als uitgestorven beschouwd. Maar diverse waarnemingen blazen de hoop op een terugkeer van het zeediertje nieuw leven in. Zo vonden medewerkers van het Thünen-Instituts für Seefischerei uit Bremerhaven onlangs voor de kust van het Oost-Friese Waddeneiland Norderney twee zeepaardjes in hun vangnet. Vorig jaar was er al een vondst in de Noordzee bij Borkum.

Het leefgebied van het zeepaardje in de Noordzee verdween zo’n negentig jaar geleden toen een schimmel de benodigde zeegrasvelden vernietigde. Het zeepaardje heeft zeegras nodig om zich aan vast te klampen. Zonder zeegras wordt het diertje door de stroming meegenomen. De huidige vondst van het zeepaardje is daarom een sensatie voor biologen. De onderzoekers van het Thünen-Institut doen al sinds de jaren 70 onderzoek naar populaties schollen en tongen in de Noordzee. Nog nooit stuitten ze daarbij op een zeepaardje.

Vorig jaar ving een jongen voor het eerst in bijna vijftig jaar bij toeval een zeepaardje op Borkum. Niet lang daarna vonden ook zeevissers bij Borkum het diertje in hun netten. En nu is er de vondst bij Norderney. De plotselinge terugkeer van het zeepaardje heeft mogelijk met de opwarming van de aarde te maken. ‘In het verleden vroren veel zeedieren tijdens koude winters dood in de ondiepe wateren van de Waddenzee’, legt Rainer Borcherding van het ‘Schutzstation Wattenmeer’ in het Noord-Duitse Husum uit in het televisieprogramma ‘buten un binnen’. Het is echter nog onduidelijk of de Noordzee in de toekomst een geschikt leefgebied voor het zeepaardje kan zijn. Volgens Borcherding zijn in de Noordzee nog altijd weinig grote zeegrasvelden voorhanden.

In de Noordzee komen/kwamen twee varianten van het zeepaardje voor: het kortsnuitzeepaardje (Hippocampus hippocampus) en het langsnuitzeepaardje (Hippocampus ramulosus). Bij de recente vondst bij Norderney ging het tweemaal om het langsnuitzeepaardje.