Selecteer een pagina

De afgelopen weken doen op internet geruchten de ronde dat ook vleermuizen in onze regio het coronavirus zouden overdragen. Dierenwelzijnsexperts wijzen deze theorie echter van de hand. Natuurbeschermingsorganisatie NABU Emsland/Bentheim roept mensen op om de dieren niet uit huizen te verjagen. En niet zonder reden.

‘Het coronavirus is bij de vleermuissoorten in onze regio nog niet aangetroffen. Ook de overdracht van andere ziektes is bij ons nauwelijks mogelijk vanwege de ruimtelijke afstand tussen vleermuis en mens. Vleermuizen overwinteren in hollen, stallen en kelders, terwijl ze zich in de zomer in boomholtes, daken en tussenruimtes van gebouwen ophouden’, legt Katja Hübner van NABU Emsland/Bentheim uit.

De situatie is volgens haar daarmee totaal anders dan bijvoorbeeld in China, waar de dieren op markten met wilde dieren aangeboden worden of in kleine ruimtes met andere dieren samenleven. ‘Bovendien zijn onze inheemse vleermuizen andere soorten dan de soorten die in China voorkomen’, aldus Hübner.

Beschermde diersoort
Daarnaast heeft de klimaatverandering in Zuidoost-Azië voor een toename van tropische bossen gezorgd, waardoor de vleermuispopulatie sterk is gegroeid. Het infectiegevaar door vleermuizen is daardoor toegenomen. ‘De vleermuissoorten in die regio zijn planteneters. Onze inheemse soorten eten insecten. Bovendien neemt de vleermuizenpopulatie is onze regio niet toe. Integendeel zelfs. De dieren worden bedreigd door een tekort aan insecten. Daarom zijn veel vleermuissoorten in onze regio beschermd’, gaat Hübner verder.

NABU Emsland/Bentheim doet daarom een beroep op alle huizenbezitters om vleermuizen niet uit hun woningen te weren. Wanneer vleermuizen zich onder daken of in tussenruimtes ophouden, is er vrijwel nooit direct contact tussen mens en dier.

Bij het vinden van een gewonde vleermuis is het in alle situaties van belang om het dier niet met blote handen op te pakken. Sommige vleermuizen kunnen rabiës (hondsdolheid) overdragen. Angstige vleermuizen kunnen bovendien bijten. Bij twijfel kan contact opgenomen worden met de Dierenambulance.