Selecteer een pagina

Negen steden in de noordelijke grensregio hebben de afgelopen maanden samengewerkt om vraagstukken over de vitaliteit van hun binnensteden te verkennen. De eerste resultaten van deze samenwerking, die door onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) wordt geleid, zijn onlangs gepresenteerd.

In het onderzoek, dat in opdracht van de Eems Dollard Regio (EDR) is uitgevoerd binnen de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de RUG, zijn aan Nederlandse zijde de binnensteden van Emmen, Winschoten, Coevorden en Hardenberg onder de loep genomen; aan Duitse zijde zijn de binnensteden van Papenburg, Leer, Lingen, Meppen en Nordhorn onderzocht. Het onderzoek is gefinancierd door de Niedersächsische Staatskanzlei, de deelnemende steden en de EDR.

De onderzoeksmethode was drieledig. Er is een zogenaamde ‘deskstudy’ uitgevoerd om de cijfermatige feiten van de steden in kaart te brengen. Daarnaast vulden vertegenwoordigers van de deelnemende steden vragenlijsten in om te ontdekken hoe de steden zelf naar hun binnensteden kijken. Ten slotte vond een viertal workshops plaats, waarin de vertegenwoordigers bespraken wat de steden nu al doen om hun binnenstad vitaler te maken en hoe ze in de toekomst gezamenlijk kunnen optrekken om de vitaliteit te vergroten.

Resultaten
Uit de deskstudy en de vragenlijst blijkt dat de negen steden een bijzonder netwerk van middelgrote steden in de grensregio vormen. Over het algemeen nam de werkloosheid in de steden de afgelopen jaren iets af. Maar door de coronapandemie zijn de vooruitzichten voor de binnensteden onzeker. De verplichte sluitingen van de detailhandel stimuleerde het online shoppen, dat in normale tijden ook al een geduchte concurrent is voor fysieke winkels, nog meer. De steden noemen een gevarieerd en divers winkel- en horeca-aanbod als belangrijke voorwaarde voor een vitale binnenstad. Zorgen zijn er verder over (toekomstige) leegstand; kansen liggen er op het gebied van toerisme.

De resultaten van de workshops laten zien dat veel steden zich momenteel richten op de fysieke herinrichting van hun binnenstad. Ze willen daarmee de aantrekkelijkheid voor bezoekers vergroten. Nieuwe bestrating, nieuw straatmeubilair, groenvoorzieningen, loop- en wandelpaden en parkeerfaciliteiten zijn daar onderdeel van. Ook uit de workshops blijkt dat veel steden zich afvragen hoe het ze het best kunnen omgaan met leegstand.

Hoe nu verder?
Tot dusver werkten de negen steden alleen binnen dit project in deze samenstelling samen, maar de steden zijn vastbesloten om de samenwerking een permanent karakter te geven. Tijdens de workshops hebben de steden veel ervaringen en ideeën uitgewisseld. Dat leidde tot veel enthousiasme om ook in de komende tijd als steden ervaringen uit te blijven wisselen, van elkaar te leren en met regelmaat samen te gaan werken. Een gezamenlijk museumproject of gezamenlijke fietsknooppuntenroutes worden daarbij als ideeën genoemd en het nieuwe Interreg VI-financieringsprogramma van de Europese Unie zou daarbij als kader kunnen dienen.

Meer weten over dit project? Geïnteresseerde gemeenten en vertegenwoordigers van kleinere steden kunnen contact opnemen met de EDR voor meer informatie. Contactpersoon is Wiebke Bos (tel. 0597 206 002 of stuur een e-mail naar wiebke.bos@edr.eu).

Lees ook: Leefbaarheid in stadscentra: Wat hebben de steden in onze regio nodig?