Ondermijning. De term die in Nederland wordt gebruikt voor criminaliteit die plaatsvindt onder het mom van legale bedrijven en diensten. “In het Duits zou infiltratiecriminaliteit misschien een passende vertaling zijn. Maar tot nu toe is er geen vaste term voor,” zei moderator Jan Oostenbrink in zijn welkomstwoord op de Nederlands-Duitse conferentie over “Ondermijning”, die werd ondersteund met fondsen van de staatskanselarij van Nedersaksen. Het evenement werd georganiseerd door de Eems Dollard Regio (EDR) in het stadhuis van Leer.
In totaal waren er meer dan 70 Nederlandse en Duitse deelnemers uit overheidsinstanties en het rechtshandhavingsgebied aanwezig in Leer om te praten over de bestrijding en preventie van deze vorm van criminaliteit.
In Nederland zijn de afgelopen jaren steeds meer structuren op het gebied van infiltratiecriminaliteit’ blootgelegd. De term ‘ondermijning’ is daarom zeker al ingeburgerd in het taalgebruik. ‘Ik kende de term daarvoor niet. Maar al snel besefte ik dat het een zeer belangrijk onderwerp is waarvoor we de samenwerking tussen Nederlandse en Duitse gemeenten en autoriteiten nodig hebben,’ benadrukte de burgemeester van Leer, Claus-Peter Horst.
“De structuren zijn allang uitgebreid tot over de grens. Voor criminelen zijn de grenzen relatief gemakkelijk over te steken – maar voor autoriteiten zijn er vaak nog grote barrières,” benadrukte Wouter van Ginkel van het Regionaal Informatie en Expertisecentrum Noord-Nederland (RIEC), dat speciaal is opgericht om infiltratiecriminaliteit te bestrijden. “Elk land heeft zijn eigen wetgeving en er zijn verschillen in bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dit ontslaat ons echter niet van de verantwoordelijkheid om gezamenlijk en grensoverschrijdend op te treden,” aldus Van Ginkel.
Michael Maßmann ging in op dit argument: “We moeten oppassen dat onze maatschappij niet geïnfiltreerd wordt door criminele structuren. Daarom hebben we nog nauwere grensoverschrijdende netwerken tussen alle partijen nodig. Het is belangrijk dat we onze vaardigheden en bevoegdheden tussen autoriteiten en landen nog beter bundelen. De strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit is voor ons van groot belang,” verklaarde de voorzitter van de politiedirectie van Osnabrück.
Samen met hoofdofficier van justitie Bernard Südbeck (Openbaar Ministerie Osnabrück) gaf Maßmann een presentatie met voorbeelden van georganiseerde misdaad. Dit strekt zich ook uit tot het gebied van “ondermijning”. Hierbij gaat het vaak om sectoren en vormen van zakendoen waarin contant geld nog steeds een grote rol speelt. “We willen hier geen stigmatiserende uitspraken doen. We weten heel goed dat de meerderheid van de exploitanten eerlijk is. Maar het aantal shisha bars en kapperszaken is aanzienlijk toegenomen. De legale bedrijven bieden mogelijkheden om crimineel geld wit te wassen,” zeggen Maßmann en Südbeck.
Een trend in de afgelopen jaren: georganiseerde misdaad en “infiltratiecriminaliteit” vinden steeds vaker plaats op het platteland: “Hier bieden de dunbevolkte gebieden, in tegenstelling tot stedelijke gebieden, goede mogelijkheden om illegale activiteiten te verbergen – bijvoorbeeld in opslagfaciliteiten op het platteland,” legden de experts uit.
Wouter van Ginkel legde uit dat de criminele activiteiten van “Ondermijning” een breed scala aan gebieden bestrijken. Ze variëren bijvoorbeeld van drugsproductie en -verkoop tot cybercriminaliteit, mensenhandel, milieudelicten (illegaal storten), prostitutie, witwassen en fraude in de gezondheidszorg.
Van Ginkel lichtte ook de preventieve maatregelen toe die het Regionaal Informatie en Expertisecentrum heeft genomen om deze vormen van criminaliteit in een vroeg stadium te signaleren. In het bijzonder moeten jongeren hiervan bewust worden gemaakt zodat ze inzien dat zij mogelijk geïntegreerd worden in criminele netwerken waarvan ze zich in eerste instantie niet bewust zijn.
Ook op het gebied van preventie kunnen we samen met de overheden en scholen van de aangesloten gemeenten in de Eems Dollard Regio belangrijke stappen zetten. Grensoverschrijdende netwerken en de uitwisseling van ervaringen spelen hierbij een belangrijke rol”, benadrukt EDR-adviseur Uta Loesing, die betrokken was bij de organisatie van het evenement in Leer.
“Deze conferentie heeft bevestigd dat grensoverschrijdende samenwerking op dit gebied uiterst belangrijk is. We hebben echter ook geleerd dat de bevoegde autoriteiten op veel gebieden al goed met elkaar verbonden zijn en in onderling vertrouwen samenwerken. Hierop moeten we voortbouwen – ook om verschillen in verantwoordelijkheden en wetgeving te overbruggen en de preventieve maatregelen over de grens te benutten,” vatte EDR-directeur Karel Groen samen aan het einde van het evenement, dat werd afgesloten met een paneldiscussie. Bernard Südbeck heeft met cijfers aangetoond dat de grensoverschrijdende samenwerking nu al vruchten afwerpt: “Het aantal plofkraken op geldautomaten is in onze regio met 45 procent gedaald. Dit is het resultaat van de goede samenwerking met Nederland.”